Had God de Messias uit een ander volk geboren kunnen laten worden? Waarom Israël? Als met de vraag bedoeld wordt dat God de keuze had uit diverse ‘kandidaatvolken’, dan is het antwoord: nee. God heeft namelijk geen volk gekozen.
Ur der Chaldeeën
De eerste stappen die God zette op weg naar de uitverkiezing van Israël werden gezet in Ur. Waarom koos God Abraham en Sara? Het kan niet zijn vanwege de geloofspraktijk van deze mensen. In Jozua 24 staat namelijk iets opmerkelijks:
2 En Jozua zeide tot het gehele volk: Zo zegt de Here, de God van Israel: aan de overzijde der Rivier hebben oudtijds uw vaderen gewoond, Terach, de vader van Abraham en de vader van Nachor, en zij hebben andere goden gediend.
3 Maar Ik nam uw vader Abraham van de overzijde der Rivier, en leidde hem door het gehele land Kanaan (…). (Jozua 24:2-3)
Jozua laat dus zien dat ze afgodendienaars waren. ‘Andere goden’ dan JHWH zijn immers altijd afgoden. Even verderop in dit hoofdstuk wordt dit gegeven nogmaals vermeld.
(…) kiest dan heden, wie gij dienen zult: (…) of de goden die uw vaderen aan de overzijde der Rivier
gediend hebben, of (…). Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen! (Jozua 24:15)
In Genesis vinden we de bekende geschiedenis van Jacob die zich met list probeert los te maken van zijn schoonvader Laban. Rachel stal de terafim van haar vader en zag er niet tegenop haar vader te bedriegen.
19 Laban nu was heengegaan om zijn schapen te scheren. Toen stal Rachel de terafim van haar vader. (…)
30 Nu dan, als gij zijt heengegaan, enkel omdat gij zo vurig naar uws vaders huis verlangt, waarom hebt gij dan mijn goden gestolen?
31 Toen antwoordde Jakob en zeide tot Laban: Ik was bevreesd, omdat ik dacht, dat gij mij uw dochters zoudt ontrukken.
32 Bij wie gij uw goden vindt, die blijve niet in leven; onderzoek in tegenwoordigheid van onze verwanten al wat ik bij mij heb, en neem het mee. Want Jakob wist niet, dat Rachel ze gestolen had.
33 Toen kwam Laban in de tent van Jakob en in de tent van Lea en in de tent der beide slavinnen, maar hij vond ze niet. Nadat hij uit de tent van Lea gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel.
34 Rachel nu had de terafim genomen en in het kameelzadel gelegd, en was daarop gaan zitten. En Laban doorzocht de gehele tent, maar vond ze niet.
35 En zij zeide tot haar vader: Mijn heer worde niet toornig, omdat ik voor u niet kan opstaan, want het gaat mij naar de wijze der vrouwen. En hij zocht nauwkeurig, maar vond de terafim niet. (Genesis 31:19, 30-35)
Terafim (meervoudsvorm van het Hebreeuwse rapha = genezen, helen, geneesheer) waren beeldjes van huis- of familiegoden in menselijke gedaante. Men beschouwde ze als uitdelers van huiselijk geluk en vroeg hun in moeilijke gevallen om raad (bron: Christipedia). Zo bleef dus ook na de roeping van Abraham afgoderij een rol spelen in de levens van zijn nakomelingen.
Demonen
Nu is het bekend dat wanneer men in de ban van demonen is geraakt ten gevolge van afgoderij, de boze geesten hun prooi niet zomaar laten gaan. De Here Jezus zou eeuwen later veel boze geesten uitdrijven. Paulus waarschuwt voor de boze geesten die achter afgoderij schuilgaan.
19 Wat wil ik hiermede dan zeggen? Dat een afgodenoffer iets is, of dat een afgod iets is?
20 Integendeel, dat hun offeren een offeren is aan boze geesten en niet aan God en ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt met de boze geesten. (1 Korinte 10:19-20)
Er is een tekst in Jesaja die erop lijkt te wijzen dat er iets dergelijks met Abraham aan de hand was.
Daarom, zo zegt de Here, die Abraham verloste (…), (Jesaja 29:22)
Hij zou dan door JHWH uit de macht van demonen zijn bevrijd. Die bevrijding zou ten slotte corresponderen met het ‘uitgeleid worden uit Ur der Chaldeeën’ van Abraham zoals vermeld in Genesis 15:7. Vertrekken ging blijkbaar niet zomaar, Abraham had goddelijke hulp nodig.
Meer goddelijk ingrijpen
Om de Messias op aarde te laten komen heeft God een volk gemaakt uit de nakomelingen van één man, Abraham. We moeten ons terdege realiseren dat het volk Israël er alleen maar is gekomen, omdat God het wilde. God koos immers een man die kinderloos was. Had God een andere man gekozen, dan zou Abraham zonder nageslacht zijn gestorven.
2 En Abram zeide: Here Here, wat zult Gij mij geven, daar ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis, dat zal deze Damascener Eliezer zijn.
3 En Abram zeide: Zie, mij hebt Gij geen nakroost gegeven, en nu moet een onderhorige mijn erfgenaam zijn. (Genesis 15:2-3).
Het was een regelrecht wonder van God dat Isaak kon worden verwekt, want we lezen dat Sara geen kinderen kon krijgen.
1 Sarai nu, de vrouw van Abram, schonk hem geen kinderen, en zij had een Egyptische slavin, wier naam was Hagar.
2 En Sarai zeide tot Abram: Zie toch, de Here heeft mij niet vergund te baren; ga toch tot mijn slavin; misschien zal ik uit haar gebouwd worden. En Abram luisterde naar Sarai. (Genesis 16:1-2).
Abraham en Sara dachten beiden dat het onmogelijk was dat ze nog een kind van hun beiden zouden kunnen krijgen. God echter zou het doen, want wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.
Zou voor de Here iets te wonderlijk zijn? Te bestemder tijd, over een jaar, zal Ik tot u wederkeren, en Sara zal een zoon hebben. (Genesis 18:14)
Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. (Mattheus 19:26)
Isaak kwam dus ter wereld omdat God dat wilde. Maar het zou niet blijven bij één onvruchtbare, die toch kinderen kreeg.
Rebecca, de vrouw van Isaak was ook onvruchtbaar. Pas na gebed van Isaak werd Rebecca zwanger en baarde Esau en Jakob.
Nu bad Isaak de Here voor zijn vrouw, want zij was onvruchtbaar; en de Here liet Zich door hem verbidden, en zijn vrouw Rebekka werd zwanger. (Genesis 25:21)
Nog weer later blijkt Rachel, de vrouw van Jakob eveneens onvruchtbaar.
1 Toen Rachel zag, dat zij Jakob geen kinderen baarde, werd Rachel jaloers op haar zuster, en zij zeide tot Jakob: Geef mij kinderen; zo niet, dan sterf ik.
2 Toen ontbrandde Jakobs toorn tegen Rachel, en hij zeide: Neem ik de plaats van God in, die u de vrucht van de schoot ontzegd heeft? (Genesis 30:1-2)
Het was Gods ingrijpen dat ervoor zorgde dat ze alsnog twee zoons kreeg (Jozef en Benjamin).
22 Toen gedacht God Rachel, en God verhoorde haar; Hij opende haar schoot,
23 En zij werd zwanger en baarde een zoon. (Genesis 30:22-23)
Het is duidelijk. Zonder goddelijk ingrijpen had Israël niet bestaan.
Israël, de eerstgeboren zoon
God ziet het Zelf ook zo. God noemt Israël Zijn eerstgeboren zoon!
Dan zult gij tot Farao zeggen: Zo zegt de Here: Israel is mijn eerstgeboren zoon; (Exodus 4:22)
Op andere plaatsen in het Oude Testament wordt God de Maker van Israël genoemd.
Israel verheuge zich in zijn Maker, laten de kinderen Sions juichen over hun Koning; (Psalm 149:2)
Israel was echter keer op keer ongehoorzaam en liep overspelig afgoden na. Baal, Astarte en Moloch zijn bekende voorbeelden. God ging desondanks door met Israël. Waarom? Omdat God het volk liefhad.
Maar, omdat de Here u liefhad en de eed hield, die Hij uw vaderen gezworen had, heeft de Here u met een sterke hand uitgeleid en u verlost uit het diensthuis, uit de macht van Farao, de koning van Egypte, (Deuteronomium 7:8).
Conclusie: Israël kwam er omdat God het zo wilde. God wilde het zo opdat de komst van de Messias onbetwistbaar Gods werk zou blijken te zijn.
Tegenwerking
Dat de satan dit allemaal heel goed doorhad blijkt uit de vele pogingen die er in de tijd van het Oude Testament zijn gedaan om Israël te vernietigen. Farao, Amalekieten, de poging tot vervloeking door Bileam, Haman in de tijd van Esther, het was allemaal bedoeld om de komst van de Messias te voorkomen. Maar ook in onze tijd probeert Gods tegenstander het keer op keer. We hoeven maar te denken aan de holocaust, en aan de dreigementen van Islamitische landen Israël te vernietigen.
Om de gang van zaken rond het ontstaan van Israël nog verder te verduidelijken moeten we een kijkje nemen in Exodus. Israël zelf werkte ook niet echt mee. Keer op keer ging het mis en de trieste gebeurtenis rond het gouden kalf was het absolute dieptepunt.
9 Vervolgens zeide de Here tot Mozes: Ik heb dit volk gezien en zie, het is een hardnekkig volk.
10 Nu dan, laat Mij begaan, dat mijn toorn tegen hen ontbrande en Ik hen vernietige, maar u zal Ik tot een groot volk maken. (Exodus 32:9-10)
Het volk had zich zo erg misdragen, dat God het wilde vernietigen. ‘Laat Mij begaan’, zegt God. Stel dat Hij dat had gedaan. Had Hij dan een ander volk gekozen, bijvoorbeeld de Filistijnen? Nee, God was weer van voren af aan begonnen. God schiep Israël en begon bij Abraham. Als God Israël had vernietigd, zou Hij weer van voren af aan zijn begonnen, met één man, in dit geval met Mozes! God zei dat Hij Mozes tot een groot volk zou maken. Maar Mozes sprong in de bres voor Israël, en het onheil werd afgewend.
God heeft geen volk gekozen om de Messias uit te laten voortkomen. God schiep een nieuw volk om dat tot stand te brengen.