We gaan verder met Stelling 6:
De katholieke kerk maakt de mensen bang met de leer van de eeuwige pijniging. Ze hebben geprobeerd mensen te overtuigen dat diegene die niet trouw zijn aan de katholieke kerk uiteindelijk in de hel zullen belanden.
Zij zeggen dat er een eeuwig hellevuur is en dat de goddelozen daarheen gaan en daar steeds maar weer worden gemarteld met vuur en zwavel. (p. 18)
Deze katholieke leer over het eeuwige hellevuur is helaas verder verspreid naar protestantse kerkgenootschappen! (p. 20)
Terecht besteedt de brochure aandacht aan de aflatenhandel. Een praktijk die Luther een doorn in het oog was. Ook de leer van het vagevuur – een soort middenruimte met tijdelijke straffen wanneer een persoon sterft – wordt terecht ontmaskerd.
De brochure ontkent niet dat de Bijbel leert dat er een eeuwige straf is. Wel wordt bestreden dat er sprake is van een eeuwige bestraffing – een straf die dus altijd doorgaat. Ook wordt gesteld dat nu niemand gestraft wordt, anders gezegd, de straf wordt pas in de toekomst voltrokken. Voor dit moment gaat het om een Bijbels antwoord op deze vraag:
Leert de Bijbel een eeuwige straf
(die uitmondt in de definitieve vernietiging van de verlorenen)?
OF
Leert de Bijbel een eeuwige bestraffing
(waarbij de verlorenen niet worden vernietigd)?
Wat zegt de Bijbel?
Laten we eerst vaststellen dat deze twee opties elkaar uitsluiten. Als we kunnen aantonen dat de Bijbel een eeuwige bestraffing leert – wat ik geloof – dan kan het eerste, de eeuwige straf, niet waar zijn, en omgekeerd.
In de brochure wordt m.i. nogal gegoocheld met beelden en woordbetekenissen. Nadat terecht de leer van het vagevuur is veroordeeld, gaat de brochure in op het hierboven genoemde thema. Onderstaande citaten vatten de uitleg samen:
Hier (p. 20) staat dat de steden en zijn inwoners met eeuwig vuur moesten worden verbrand. Het was de straf voor hun immoraliteit. Wij weten dat deze steden vandaag de dag niet meer branden. Het vuur stopte als eenmaal alle dingen waren opgebrand en in as waren veranderd. (…)
De straf van de goddelozen zal eindigen met de dood en met as. Het vuur is onblusbaar totdat de straf over is. Het is eeuwig in die zin dat het vuur onblusbaar is en de gevolgen eeuwig zijn. Het woord ‘eeuwig’ komt van het Griekse woord ‘aion’ en betekent lange tijd, levensduur, eeuwig. Dus wanneer goddelozen worden gestraft in de poel van vuur ‘een lange tijd’ of ‘een levensduur’ naar hun werken, dan eindigt het met de dood (p. 21).
De straf leidt volgens de brochure tot de vernietiging van de ziel. In mijn vorige blog hebben we echter gezien dat onsterfelijk werkelijk onsterfelijk betekent. Dat houdt noodzakelijkerwijs in dat ook in de hel de ziel onsterfelijk is. Dat houdt dan weer in dat het vuur nimmer stopt.
De tweede ’truc’ is gelegen in de betekenis van het woord eeuwig. Volgens de opstellers van de brochure betekent ‘eeuwig’ niet altijd ‘altijddurend’. Wanneer wordt dan met eeuwig wel altijddurend bedoeld, en wanneer niet? Het blijkt dat dit onderscheid volkomen willekeurig plaatsvindt. Wanneer het beter in de leer van de zielsvernietiging past dat eeuwig niet altijddurend betekent, dan krijgt eeuwig inderdaad de betekenis ’tijdelijk’.
Laten we met een paar teksten eens zien hoe dat uitpakt. In Mattheüs 25 spreekt de Here Jezus uitgebreid over oordeel en leven na de dood. Hij sluit af met vers 46.
En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven. (Mattheus 25:46)
In deze tekst gebruikt de Here Jezus tweemaal het woord ‘eeuwig’ (Grieks: aiōnios). Volgens de uitleg in de brochure zou deze tekst aldus moeten luiden: ‘En dezen zullen heengaan naar de tijdelijke straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven’. U ziet, volkomen willekeurig. We kunnen immers met net zo veel recht vertalen ‘En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het tijdelijke leven’ of ‘En dezen zullen heengaan naar de tijdelijke straf, maar de rechtvaardigen naar het tijdelijke leven’. Hoe doorzichtig! De betekenis van ‘aiōnios’ is ‘zonder einde’, ‘altijddurend’. Daar valt niet aan te ontkomen. De uitleg van Mattheus 25:46 is dan ook niet moeilijk. Het volk aan de linkerhand wordt veroordeeld tot de eeuwige straf. En die eeuwige straf is niets anders dan het eeuwige vuur. Dat dit een moeilijk te verteren zaak is, spreekt voor zich. Niemand vindt de hel een aanlokkelijk oord. Toch zegt de Here Jezus in vers 21:
Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. (Mattheus 25:41)
Ook hier gebruikt de Here Jezus het woord aiōnios’, zonder einde. De Schrift kent ook nog de uitdrukking ’tot in alle eeuwigheden’ (eis tous aiōnas tōn aiōnion), een zo mogelijk nog sterkere aanduiding van ‘zonder einde’. Deze uitdrukking wordt onder andere gebruikt om de duur van lofprijs gericht aan het Lam mee aan te duiden, maar ook om het ‘altijddurende’ van de eeuwige straf te benadrukken.
En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. (Openbaring 5:13)
En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt. (Openbaring 14:11)
Consequentie
Men zou kunnen betogen dat het niet uitmaakt of er al dan niet een eeuwigdurende bestraffing is. Geen mens ontkomt aan de dood, en ontdekt dan vanzelf wel hoe de vork in de steel zit. Dat is echter te oppervlakkig gedacht. Mensen hebben altijd al – uit een soort van mededogen – moeite gehad met het concept van de hel. ‘God is toch liefde, en Hij zal nooit iemand eeuwig laten lijden.’ God is echter ook rechtvaardig, en dat betekent dat God vonnis voltrekt op een volkomen rechtvaardige manier. Dit laatste willen we als mens echter liever niet horen, we stoppen het weg, ontkennen het of geven er een draai aan. Het was meen ik Okke Jager (1928 – 1992) die schreef: “Als een mens in dit leven niet tegen God leert zeggen ‘Uw wil geschiede’, zal die mens God na het sterven horen zeggen ‘Uw wil geschiede'”. Met andere woorden, wie tijdens zijn leven niets met God van doen wilde hebben, zal merken dat God in de eeuwigheid niets met hem van doen wil hebben. En dat is een ernstige boodschap.
Er zijn diverse dwalingen die hier mee trachten te dealen. De leer van de alverzoening leert dat uiteindelijke iedereen (de duivel c.s. incluis) in de hemel zal komen. De Jehova Getuigen hangen de leer van de zielsvernietiging aan, en de Zevendagsadventisten prediken de zielenslaap eventueel gevolgd door de zielsvernietiging. Alle drie dwalingen ‘verzachten’ op de een of andere manier de boodschap van het bestaan van de hel. Het gevolg daarvan is dat de prediking van zonde en bekering zijn scherpte verliest. Zich niet willen bekeren heeft minder ernstige consequenties als een van deze drie ‘leerstukken’ waar is. Maar omdat de werkelijkheid zich niet aan dwaalleer aanpast, nemen de bedenkers van deze uitvluchten een grote verantwoordelijkheid op zich. Mensen die zich wellicht zouden hebben bekeerd, laten mogelijk de gelegenheid voorbij gaan …
Een andere, nog ernstiger consequentie is dat deze dwalingen tekort doen aan de waarde en de diepte van het verzoenend lijden en sterven van de Here Jezus. De Alverzoener, de Jehova Getuige en de Zevendagsadventist staan als het ware bij het kruis van Golgotha waarop op dat moment de Here Jezus het lijden doormaakt waarvoor Hij blijkens de gebeurtenissen in Getsemané zo bang voor was. De Alverzoener, de Jehova Getuige en de Zevendagsadventist zien het even aan en zeggen dan tegen de Here Jezus: ‘Het is wel erg aardig dat U dit voor de mensen doet, maar ziet U, het is eigenlijk niet nodig, want wij weten hoe het echt zit’.
Waarom hangt de Here Jezus aan het kruis? Omdat Hij weet hoe erg het is de eeuwigheid in de hel te moeten doorbrengen. Hij heeft alles gegeven om er voor te zorgen dat mensen daarvoor gespaard zouden kunnen blijven.
Hoed u voor verkeerde leer!